Opstellen van de deelvragen
Inleiding.
Na het formuleren van de hoofdvraag volgt het formuleren van de deelvragen. Dit is omdat de hoofdvraag te groot is om in het geheel te onderzoeken.
Formuleren van deelvragen.
Beide technieken voor het formuleren van de hoofdvraag kun je nu overnieuw gebruiken voor het formuleren van de deelvragen.
Om verder te gaan een voorbeeld van deelvragen bij de volgende hoofdvraag; “Welke verschillen op het gebied van aardrijkskunde, zijn er tussen havo en vwo leerlingen in de derde klas?”
- Wat wordt er behandeld in de aardrijkskunde methode van 3 havo?
- Wat wordt er behandeld in de aardrijkskunde methode van 3 vwo?
- Wat voor cijfers scoren de vwo leerlingen ten opzichte van de havo leerlingen?
- Wat valt er op aan de motivatie van leerlingen uit 3 havo?
- Wat valt er op aan de motivatie van leerlingen uit 3 vwo?
Eerste controle stap.
Om vervolgens te controleren of de deelvragen goed aansluiten bij de hoofdvraag, moet je kijken naar de antwoorden op de deelvragen. Indien je met deze antwoorden een antwoord kan geven op de hoofdvraag, heb je voldoende vragen geformuleerd. Wanneer je een deelvraag hebt die geen antwoord kan geven op de hoofdvraag, kun je er voor kiezen om deze deelvraag weg te laten of om de hoofdvraag aan te passen.
Laatste controle stap.
De laatste stap is een controle stap. Na het formuleren van de hoofdvraag en deelvragen ga je het volgende stappenplan langs, en controleer je of alle onderdelen in de vragen zitten.
1) Zijn de vragen geformuleerd als een vragen?
2) Zijn de vragen open vragen? -> Je moet niet enkel met ja of nee kunnen antwoorden.
3) Zijn er geen onduidelijke woorden als ‘goed’ gebruikt?
4) Bestaat elke vraag uit enkel één vraag?
5) Is er onderzoek nodig om de vragen te kunnen beantwoorden?
6) Zijn de deelvragen relevant / passen ze bij en beantwoorden ze de hoofdvraag?
Gebruikte literatuur:
Donk, C. van der, & Lanen, B. van. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho.